De Jaren Tachtig 4
Wed Sep 02, 2020 · 664 words

Vooraf

Ik ben iemand vergeten.

Mevrouw De Mulder, mijn lerares niet-confessionele zedenleer van het lagere middelbaar - ze ademde de zingevingsvraag, was van nature filosofisch, sprak oprecht. Ik voelde wat zij voelde, omdat wat ze zei haar naar de keel greep. Ze liet ons voelen, wat atheïsme was. Ik herinner mij enkel die ene les, waar ze ons vertelde dat ze, toen ze jonger was, dacht: sterven, daar vindt de wetenschap iets op. Vlaams atheïsme verving in 1968 God, gebed, viering en gebod, door waarheid op basis van deductie en experiment: ‘If we take in our hands any volume …’ Ze werd ouder; besefte: die overwinning van de dood is niet voor meteen. Het besef dat ze ging sterven was haar zo indrukwekkend, - ze had een jaar nodig (verlof zonder wedde) om het te verwerken.

Ze stond open (maar niet zwak) voor de klas. Zo verliep haar les.

Toegegeven: we begrepen er weinig van. We dachten aan andere dingen. Heb ik wel een Millet-vest? Hoe kan ik er één bekomen? Waarom heb ik toch zo’n grote voeten? Waarom komt die puist altijd terug? Waarom is mijn pietje kleiner dan dat van mijn broer? Waarom vergeet Bert altijd zijn gulp dicht te doen? Waarom zit ik toch de hele tijd naar de poep van Sandra te kijken? Dus Luke en Leia zijn broer en zus? Waarom heb ik zo hard gelachen (en een prot gelaten)? Waarom zit ik toch de hele tijd naar de openstaande gulp van Bert te kijken? Heeft zij net een prot gelaten of zo? Waarom zijn de frietjes van mémé zoveel lekkerder dan die van papa? Maken mama en papa zoveel ruzie omwille van mij? Waarom is hij altijd over zijn mémé bezig? Waarom wil ze nooit naar huis? We hebben zin in oliebollen.

Mevrouw De Mulder vertelde honderduit: over relaties, depressie, vooroordelen, zingeving. Ze was niet groot, ze had (denk ik) lichtbruine haren. Ik kan mij haar, qua uiterlijk, moeilijk voor de geest halen. Maar haar gemoed, wat een contrast, met mijn vader en mijn moeder, die zich geen - nul, nada, noppes, niets - vragen stelden. Veel mensen werden atheïst omdat ze van het geloof geen bevredigend antwoord meer kregen op hun zingevingsvragen; mijn ouders zijn atheïst geworden omdat ze er zich geen stelden. Het einde van de Grote Verhalen was voor hen vanzelfsprekend. Nergens voor nodig. Ze waren links-progressief, maar op een tolerante manier; niet omdat ze een wereldbeeld zochten dat in de plaats kon komen van het katholicisme van hun jeugd. Dan waren ze wel communist of boeddhist geworden zoals velen van hun generatie. Maar mijn vader droeg nooit een jeans omdat het niet bij hem opkwam er een te dragen, mijn moeder droeg nooit hakken omdat elke moeite haar teveel was. Verder waren ze anti-racist onder blanken, onder ambtenaren voor hogere belastingen, voor abortus terwijl ze amper nog sex hadden.

Ik weet nu waar ik die blik in de ogen van mevrouw De Mulder daarna opnieuw gezien heb: in de ogen van Martha Nussbaum. Ik sprak haar aan (mevrouw De Mulder, niet Nussbaum). Ik sprak over boeken die ik las, bijvoorbeeld De Antichrist van Nietzsche, waar ik - dat zie je van hier - niks van begreep. In plaats van mij te zeggen: ‘Daar begrijp jij niks van’, zei ze mij, dat zij er ook weinig van begreep, maar dat ze een vriend had, die er heel veel van begreep. Zoals ik het mij herinner was dat Rudolf Boehm, de Gentse professor, waar ik jaren later het laatste jaar dat hij college gaf, mocht bijwonen. Enkele dagen later bezorgde ze mij een indeling van het boek, die Boehm haar gegeven had: verklarende titels die mij hielpen bij mijn lectuur.

Ik weet niet wat er van haar geworden is.

De leraren van het lagere middelbaar waren over het algemeen goed, sommigen ook nog innemend. Het waren mensen die hogeschool gedaan hadden. In het hogere middelbaar kregen we universitairen. Die waren, op enkele uitzonderingen na, chagrijnig.

Vervolg.


back · Posts · Gallery · Portfolio · Who is Wim? · creative commons licence · main