Millet Vest in De Kast
Fri Aug 14, 2020 · 452 words

Vooraf

In een aflevering van het BRT-programma Panorama ging de hippe journalist Paul Jambers in op het fenomeen van de Millet-vesten, kleren met het merk aan de buitenkant, ski-jassen, duur natuurlijk. Op mijn school droeg niemand ze. De morgen na de uitzending liep iedereen er in rond. Andere populaire merken waren Chippie en Chevignon. Ik overdrijf natuurlijk. Niet iedereen liep er in rond. Maar wel genoeg mensen om je verwonderd af te vragen: waar kwamen die kleren plots vandaan? De tijd werd steeds gladder. Handelingen glansden gemonteerd als videoclips van Michael Jackson, Prince, Madonna, Queen. In het vierde middelbaar gaf het Lyceum mij een B-attest. Ik mocht kiezen tussen blijven zitten of naar een lagere richting gaan. Zo kwam ik in een klas terecht waar ik beste vrienden werd met een yuppie, de zoon van een zelfstandige makelaar: skieën in Davos, merkkledij, viscerale haat tegen vakbonden, bewondering voor Formule 1, sympathiek in de omgang, een warm persoon. Zijn opvattingen vatte Gordon Gekko (gespeeld door Michael Douglas) mooi samen in Wall Street: ‘Greed, for lack of a better word, is good. Greed is right. Greed works.’ In Tsjernobyl was ondertussen de reactor gesmolten. In de Berlijnse Muur zaten barsten. De Milett-jassen hingen alweer in de kast toen raider de Benedetti (een Italiaanse Gordon Gekko) een bod deed op de Generale Maatschappij. Het grootkapitaal van België was in alle staten. De staat moest tussenkomen. (Het zinnetje dat plechtig wordt uitgesproken: ‘De staat moet tussen komen.’) Na de val van de regeringen Martens I, Martens II, Martens III, Martens IV, Marten V, Martens VI en Martens VII was er – we schrijven ondertussen 1990 – de regering Martens VIII: Boudewijn van Saksen-Coburg was 36 uren geen koning van België meer. Lang genoeg om van een norm een wet te maken: een potentiële mens is minder dan een levende panda. Gedurende Martens IX en de laatste schoolfuif, kuste ik een meisje, in een zaaltje, aan het Zuid (het Wilsonplain), dat toen nog geen shopping mall was maar volkscafés, gezellige en betaalbare restaurantjes, half groezelige, half hippe danstenten, zoals de Fifty Five, lees het maar na in Hugo Claus’ Het teken van de hamster. Nu ik erover schrijf, denk ik: nee, ik was de eerste keer in mijn leven dronken. Die eerste kus deed zich elders voor. Maar waar? Het was een gelijkaardig moment. Ik vermoed dat het de laatste schoolfuif was. Het was gedaan, het middelbaar. We durfden dingen met elkaar, meer dan daarvoor. We voelden wel dat we elkaar niet echt nog veel tegen het lijf gingen lopen. Het gaat ineens snel, dacht ik. Maar de volgende twee jaar, terwijl ik studeerde, geraakte ik, qua lichaam, niet meer in de buurt van een meisje.

Vervolg.


back · Posts · Gallery · Portfolio · Who is Wim? · creative commons licence · main